Hieronder een kort verslag over het eerste succesvolle broedgeval van een Pontische meeuw (Larus cachinnans) in Nederland door PieterGeert Gelderblom.
Sinds enkele jaren bevindt zich op de landtong tussen het
stuwcomplex en de schutsluis in de Nederrijn bij Amerongen een kleine kolonie
Kleine mantelmeeuwen Larus fuscus en Zilvermeeuwen L. argentatus. Zowel in 2011
als in 2012 broedde er tevens een adult man Geelpootmeeuw L. michahellis, beide
keren gepaard met een Zilvermeeuw. Weliswaar is het stuweiland zelf niet vrij
toegankelijk, maar vanaf de zuidoever van de Nederrijn is het grootste deel van
de kolonie prima te overzien.
Op 20 mei 2011 ontdekte ik op deze plek een solitaire vierde
kalenderjaar man Pontische Meeuw L. cachinnans. De vogel droeg een metalen clipring
om de linkertarsus, maar vanwege de afstand kon deze niet kon worden afgelezen.
Gedurende het hele broedseizoen werd hij onregelmatig in de kolonie
aangetroffen. Bij de laatste waarneming van dat jaar, op 6 augustus, baltste de
vogel naar een adult vrouw Zilvermeeuw.
Op 3 maart 2012 bleek dezelfde (al dan niet helemaal
zuivere) Pontische Meeuw opnieuw op het stuweiland aanwezig. De vogel was nu
duidelijk gepaard met een adult vrouw Zilvermeeuw en liet herhaaldelijk zijn
long call horen, in de voor deze soort
karakteristieke ‘albatroshouding’ (cf. Klein et al 2003). Op 10 maart was ik
getuige van een copulatie. Na afloop sleepten beide echtelieden weliswaar al
wat speels met nestmateriaal, maar het duurde tot 27 april voor er serieuze
nestbouw werd waargenomen. Op 2 mei zat zowel het mannetje als het vrouwtje af
en toe op het nest, terwijl er ook nog wat laatste plukjes mos werden
aangesleept. In de eerste week van mei moeten de eieren zijn gelegd – voor
Zilvermeeuw is dat normaal, voor Pontische Meeuw aan de late kant (cf. Skórka
et al 2005).
Op 16 en 25 mei bezochten Roland-Jan Buijs en ik de
landtong. In het nest van het broedpaar Pontische Meeuw x Zilvermeeuw bleken
drie eieren te liggen. Het vrouwtje werd op het nest gevangen en voorzien van
witte tibiaring [7.C]. Helaas slaagden we er op beide data niet in het mannetje
te vangen.
Op 2 juni zag ik het mannetje voedsel uitbraken bij het
nest, maar op dat moment was de vegetatie rond het nest al zo hoog dat ik vanaf
de zuidoever van de Nederrijn niet kon zien of er jongen waren. Twee weken
later werd mijn vermoeden echter bevestigd: door de kolonie banjerde een jonge
meeuw, op de voet gevolgd door een trotse vader cachinnans!
Tijdens mijn wekelijkse observaties zag ik de pluizenbol in
rap tempo uitgroeien tot een flinke juveniele meeuw. De vogel onderscheidde
zich van een jonge Zilvermeeuw door een relatief dunne snavel, vrij donkere
buitenste grote dekveren, donkere tertials met een vage subterminale tekening
en een scherp afgetekende staartband.
Op 7 juli noteerde ik de eerste vliegoefeningen, hoewel nog
niet alle slagpennen volgroeid waren. In de tweede week van augustus werd de
vogel voor het laatst waargenomen (door Ted Hoogendoorn), terwijl hij in
oostelijke richting over de Nederrijn vloog. De beide ouders zijn ten minste
tot in september nog af en toe waargenomen in de kolonie.
Blijkens Skórka et al (2005) eten de Poolse broedvogels
hoofdzakelijk vis en afval. Het is niet goed bekend waarvan het Amerongse
broedpaar leefde. Eén keer zag ik beide partners plukken aan een dode Grauwe
Gans Anser anser, één keer zag ik hoe de Pontische Meeuw een Grauwe Gans een ei
afhandig maakte en één keer zag ik hem zijn jong een (ongedetermineerde) vis
voeren. In tegenstelling tot twee lokaal geringde Zilvermeeuwen zijn de
Pontische Meeuw en zijn partner tijdens het broedseizoen geen enkele keer
aangetroffen op de vuilstort van Barneveld, op 25 km afstand van de kolonie.
LITERATUUR
Klein, R. en Buchheim, A. Die Albatrospose der Steppenmöwe
Larus cachinnans. Limicola 17 (2003): 21-26.
Lenda, M., Zagalska-Neubauer, M., Neubauer, G. en Skórka, P.
Do invasive species undergo metapopulation dynamics? A case study of the
invasive Caspian Gull, Larus cachinnans, in Poland. Journal of Biogeography 37
(2010): 1824-1834.
Skórka, P., Wójckik, J. en Martyka, R. Colonization and
population growth of Yellow-legged Gull Larus cachinnans in southeastern
Poland: causes and influence on native species. Ibis 147 (2005): 471-482.
Snow, D.W. en Perrins, C.M. The Birds of the Western
Palearctic. Oxford University Press, New York, 1998.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten